De huisgenoten die vanaf het begin bij ons wonen, broer en zus, hebben in de loop der tijd een hele ontwikkeling laten zien. Toen ze binnen kwamen waren ze ondervoed (ondervoeding niveau 3). Ze zaten altijd op de grond, in hun eigen wereld en ze schrokten hun eten naar binnen.
Inmiddels zijn ze in staat, door onze intensieve manier van contact maken om te reageren op ons aangepaste, eenvoudige stimuleringsaanbod. Niet alleen doen ze nu 95% van hun behoeften op de wc, Loyda steekt niet meer haar ringvinger driekwart in haar neus en likt ook haar armen niet meer als een poesje.
Eerst kon Loyda de stoeprand nog niet af, en nu kan ze de trap in huis op en neer lopen, met steun van de leuning. En krijgt ze elke week meer uithoudingsvermogen en conditie waardoor ze nu zonder moeite 5 x achter elkaar de trap op en af loopt. Eveneens lukt het haar nu zonder problemen in een auto te gaan zitten. In het begin bijna een onmogelijke opgave. Ook al is het reageren op anderen minimaal, als je in haar blikveld gaat staan en ze kent je, kan ze je even aankijken.
Daniel heeft op dit vlak een grotere vooruitgang laten zien. Hij kan naar ons toe komen om een onhandige aai te geven en een arm om je hen te slaan. Niet dat hij dat vaak doet. Maar hij is duidelijker gericht op wat er in de omgeving gebeurt. Ook het feit dat alle huisgenoten, inclusief Loyda en Daniel, nu zelf hun bord met eten uit de keuken halen en naderhand het lege bord weer terug brengen is een grote winst om hen actiever mee te laten doen.
De processen gaan langzaam. Zeker bij Daniel en Loyda die jaren niet gestimuleerd zijn geweest. Verbaal zijn ze niet. Je moet goed observeren om hun behoeften te zien en daar op in te spelen. En daarnaast heb je een dosis creativiteit nodig om diverse methoden en technieken uit te proberen om te zien wat werkt. Of het haalbaar is dat beiden nog tot een beperkte woordenschat komen? Wie weet waar de grens ligt? Onze insteek: Niet geprobeerd is altijd verkeerd…
We houden u op de hoogte!