In mijn vorige blog hebt u kunnen lezen hoe Rommel, uit Bluefields, vrij onverwachts onze zevende huisgenoot werd. Nu een update, hoe het hem en ons, na zo´n twee weken gaat. En hoe het aanpassingsproces verloopt.
In ons rooster, wie wanneer gewassen/gedoucht wordt hebben we de nodige aanpassingen gedaan om onze werklast te verspreiden nu er een nieuwe huisgenoot bij is gekomen. Want al onze huisgenoten hebben ondersteuning nodig. Het verschil is de één meer en de ander minder. Om ieder wel díe aandacht te kunnen geven, die een ieder nodig heeft en de medewerksters niet te overbelasten, is wat wanneer we doen, als het maken van een puzzel, waar we als team naar kijken.
In de algemene dagelijkse vaardigheden is Rommel vrij zelfstandig. Maar hij heeft een zeer slechte motoriek waardoor hij bv. moeite heeft om zich zelf aan te kleden. Vooral als het om kleinere en strakkere kledingstukken gaat.
Onze werkwijze
De eerste week proberen we zo min mogelijk te eisen om te zien wat er uit hem zelf komt/ wat er in hem zit. Daarnaast proberen we de nieuwe huisgenoot wel in het ritme van het huis mee te krijgen, want we hebben vast etenstijden en wanneer een ieder naar bed gaat. Gelukkig was dat voor hem vanaf het begin geen probleem. Zijn bedtijd bleek goed aan te sluiten met de bedtijden die wij hanteren.
Toen Rommel binnen kwam hadden we al de nodige info die zijn tante, zijn directe verantwoordelijke, ons over hem kon geven, op schrift gesteld. Om ten aanzien van veel punten niet zelf het wiel in zijn zorg en aandacht uit te moeten vinden. Vanaf binnen komst, tot zes weken nadien, is voor ons de observatieperiode. We noteren zoveel mogelijk gedurende de dag wat we van hem zien. Wat hij leuk vindt, wat niet. Hoe hij wáár op reageert. Of hij zich zelf kan helpen in diverse situaties. Hij is enigszins verbaal waardoor hij op bepaalde vragen een antwoord kan geven. Maar soms geeft hij een antwoord dat hem uitkomt en we moeten dus leren onderscheiden wat waar is en wat niet. Na die zes weken, die dus in zijn geval eind juni aflopen, maken we een evaluatie en willen we tot een ontwikkelingsplan voor hem komen. Ook het komen tot die synthese, zoals wij dat document noemen, is teamwerk. Alhoewel één persoon daar verantwoorde- lijk voor is, de mentor. Waarschijnlijk dat in het geval van Rommel ik dat word.
Hoe is het tot nu toe gegaan?
Rommel heeft heel zijn leven in Bluefields gewoond, in de buurt van zijn familie. De laatste maanden toen een neef voor hem zorgde, waren niet erg gezellig voor hem en hij was redelijk depressief. En die depressieve neiging merken we hier ook. De eerste dagen bij ons waren dan ook als een ´honeymoon´. Hij was vrolijk. Liet een hartverwarmende glimlach zien bij veel activiteiten en genoot van het in Juigalpa zijn. Dat veranderde ongeveer na een week. Toen begon hij aanhoudend te zeggen dat hij terug wilde naar Bluefields, dat hij het niet naar zijn zin had. Hij was niet voor reden vatbaar. Integendeel, de spanning liep bij hem op en hij had een paar agressieve momenten, waarin hij naar anderen uithaalde. Dat was schrikken voor onze medewerksters die dit gedrag in huis niet gewend zijn. Na twee dagen belde ik met zijn tante, om van haar tips te horen, want ik wist dat dit gedrag van Rommel voor haar niet vreemd zou zijn. Ze zei dat ze proberen zou zo snel mogelijk te organiseren dat bepaalde pillen die Rommel goed zouden doen, naar Juigalpa te sturen.
Via via kon ik telefonisch een psychiater inschakelen om advies te vragen wat wijs was te doen met Rommel. Die vroeg goed door en adviseerde een bepaalde dosis van een medicijn dat Rommel al kreeg, te verhogen. Zo bleef voor het moment alles onder controle, zij het met een verhoogde graad van oplettendheid in huis, bij de medewerksters.
Bezoek
Een paar dagen daarna kwam inderdaad een oom uit Bluefields langs (op weg naar Managua), die kleren een radio, een horloge en pillen af kwam leveren. Het bezoek deed Rommel goed. Ook genoot hij van het hebben van zijn radio, die hij goed weet te gebruiken (met oortjes) en zijn horloge. Grappig was dat dat horloge als wekker om 5 uur afgestemd stond, waardoor hij de volgende dag om 5 uur al in de tuin liep. Maar gelukkig begreep ik dat het probleem verholpen zou zijn als we de wekker op 6 uur wisten te krijgen. Wat met hulp van iemand lukte.
De tijd
Tot nu toe zijn we dus gematigd optimistisch over het aanpassingsproces van Rommel. Het doet ons goed dat diverse familieleden en een vriendin van de familie eens per week bellen om met ons en hem te spreken. Dat maakt dat we voelen dat we als team werken, met het doel Rommel zo snel mogelijk zich thuis te doen voelen in het gemeenschapshuis.
We zijn er nog niet. Zijn stemmingen zijn wisselend. Maar we leren per dag, van hem en als team hoe beter op hem in te spelen. En dat is al winst. We staan open voor wat elke dag zich aandient. Een boeiend proces!